Limburg

“De Nederlandse Dansdagen die komend weekend hun tienjarig jubileum in Maastricht vieren, verlaten de Limburgse Hoofdstad en vinden vanaf 2010 plaats in Amsterdam”: Kopte dagblad De Limburger woensdag 3 oktober 2007. Dit bericht is voor de SP fractie van de provinciale staten aanleiding om te reageren.

In eerste instantie omdat de SP van mening is dat dans een belangrijke peiler vormt én dient te vormen binnen het cultuuraanbod van onze provincie. En hierbij doelen we niet alleen op klassieke dans maar zeker ook de plaats die dans heeft verworven binnen de jongerencultuur en de zogenaamde ‘Urban Art’.

Op de tweede plaats omdat het aangekondigde vertrek van de Nederlandse Dansdagen een alarmerend signaal is daar waar het gaat om het vertrek van een kwalitatieve hoogstaand cultuurproducent. Alarmerend omdat wij constateren dat het college van GS in 2002 had besloten om te investeren in de danscultuur in Limburg, hetgeen resulteerde in de oprichting van Dansvoorziening Limburg in 2003 met verankerende doelstellingen. De primaire doelstelling was het verbeteren van het klimaat voor dans, gebaseerd op publieksopbouw en publieksverbreding/verdieping. Speciale aandacht naar een nieuw publiek door middel van een jongerendanswerkplaats.

De secundaire doelstelling was een mogelijke verplaatsing van een bestaand dansgezelschap naar Limburg en verankering van de dans in de Limburgse culturele infrastructuur. Het college van GS had besloten om, samen met de gemeente Heerlen die deze lacune in het cultuuraanbod herkende, als eerste stap naar een professionele dansvoorziening een dansintendant aan te stellen. Hiervoor werden middelen uit het cultuurbudget ter beschikking gesteld. Provinciale Staten hebben in de ‘Strategische Beleidsvisie Cultuur’ dans als speerpunt benoemd. Deze beleidsvisie is reeds aangenomen in december 2000.

Echter in 2005 werd in de ogen van SP de ‘Dansvoorziening Limburg’ verkwanseld aan Brabant waar deze voorziening opging in Station Zuid, een dansvoorziening voor de drie zuidelijke provincies Brabant, Zeeland en Limburg. De nieuwe dansvoorziening kon jaarlijks in beginsel over een budget van bijna 1,1 miljoen euro beschikken. Staatssecretaris Van der Laan nam daarvan 564.000 euro voor haar rekening (in 2007 en 2008 is jaarlijks nog 150.000 euro beschikbaar). De provincie Brabant subsidieerde de nieuwe voorziening met 236.500 euro,. De gemeente Tilburg stelt 83.000 euro beschikbaar plus een extra investering uit de gereserveerde middelen (500.000 euro) voor de dansinfrastructuur. De provincie Limburg besloot 136.000 euro te subsidiëren, ervan uitgaande dat producties, educatieve taken en danspromotie in het gehele zuiden zichtbaar zouden zijn.

Het vertrek van Dansvoorziening Limburg is een voorbeeld van falend beleid vindt de SP. Aanvankelijk werd dans als speerpunt benoemd en wordt er geïnvesteerd en bij gelegenheid weggeschoven naar een andere provincie hetgeen op zijn minst de schijn wekt van een goedkope bezuiniging omdat de bijdrage voor dans op dit niveau nu sléchts 136.000 kost.

Het feit dat de gemeente Heerlen niet meer subsidieerde was voor de provincie aanleiding een structurele subsidie voor een Limburgse voorziening te staken. Dansvoorziening Limburg heeft te weinig tijd en ruimte gekregen om te wortelen in het Limburgse cultuurveld met als gevolg dat de bindende factor en verankering geen kans heeft gekregen. Dit vormt voor de SP een bewijs dat ‘korte termijn’ denken tot een contraproductief resultaat leidt. Met in de slipstream van dit beleid het vertrek van de Nederlandse Dansdagen voor Limburg. De SP steunt de visie van directeur Guido Wevers van Theater aan het Vrijthof dat het vertrek van de Nederlandse Dansdagen niet alleen voor Maastricht maar zeker voor Limburg te betreuren valt.

Kortom GS is er onvoldoende in geslaagd om de danskunst in Limburg te verankeren en topproducties aan zich te binden. Daarnaast is het vertrek van de Nederlandse Dansdagen een pijnlijk verlies op het moment dat het college van GS in haar plannen een cultuursprong voor de regio Maastricht aankondigt. Hierbij krijgt de ambitie om als culturele hoofdstad van Europa mee te dingen al op voorhand een flinke tik. Het versterken van de culturele infrastructuur oftewel, “investeren in mensen” volgens het coalitieakkoord, behoort volgens SP tot de primaire taken van de provincie Limburg. Voor het behoud van de Nederlandse Dansdagen voor Limburg roept de SP Fractie gedeputeerde Wolfs op dringend actie te ondernemen door in spoedberaad te gaan met de organisatie.

Naar aanleiding hiervan heeft de SP onderstaande schriftelijke vragen in het kader van artikel 38 RvO gesteld. De SP doet een dringend beroep op cultuurgedeputeerde Mw. O. Wolfs om de Nederlandse Dansdagen voor Limburg te behouden.

• Bent u bereidt om op korte termijn met de gemeente Maastricht en eventueel andere grote steden als Heerlen, Sittard-Geleen, en met de organisatie van de Nederlandse Dansdagen tot een oplossing te komen?
• Zo ja, bent u bereidt extra middelen te investeren?
• Hebt u niet eerder signalen ontvangen van een voornemen tot vertrek van de Nederlandse Dansdagen?
• Was u wel op de hoogte, waarom hebt u hier niet adequaat op gereageerd?
• Bent U bereidt om dit onderwerp op korte termijn te agenderen en de commissie sociaal domein te raadplegen?
• Bent u bereidt bij de uitwerking van het coalitieakkoord dans opnieuw onder de loep te nemen en adequate stappen te ondernemen ter versterking hiervan binnen de culturele infrastructuur?