h

Tussen veehouders, gouverneurs en buschauffeurs

28 februari 2007

Tussen veehouders, gouverneurs en buschauffeurs

Wat doet de SP in de provincie? Hoe gaat het er aan toe en wat bereiken de SP-Statenleden? Tribune-redacteur Rob Janssen zat vier jaar in de Provinciale Staten van Limburg en blikt terug op euforie, teleurstelling, verbazing en groeiende invloed.

Tekst Rob Janssen Foto’s Rob Voss

Mijn buurman in de Statenzaal heet Carl Smeets. Hij is van het CDA. Breed lachend en met een stevige handdruk begroet hij mij. Dat doet Carl altijd zo: handen schudden voor elke Statenvergadering. Bijna alle CDA’ers doen dat. Ik vind dat een beetje raar, want voor mij hoeft het allemaal niet zo amicaal. Maar aan de andere kant: schakers geven elkaar vóór de eerste zet ook een hand. Ik moet er maar aan wennen.

Ik moet wel aan meer dingen wennen. Immers: als ik in 2003 in de Provinciale Staten van Limburg kom, ben ik een groentje. Ik schrik me rot als enkele dagen na mijn installatie de eerste enveloppen van de provincie binnen komen. Soms zijn ze wel tien centimeter dik. Rapporten, evaluaties, nota’s, verslagen, voorstellen, notulen. De postbode moet zo wel een hekel aan me krijgen. Ook nieuw voor mij is het feit, dat ik al snel op straat soms door wildvreemden aangesproken wordt: “Hé, jij was gisteren op de Limburgse tv!” En waar ik blijkbaar ook maar aan moet wennen, is dat in Limburg een coalitie van CDA, PvdA en VVD gevormd wordt. Samen hebben zij 51 van de 63 zetels. Wij – Leny Eijssen, Felix van Ballegooij, Edwin Bus en ik – zijn met z’n vieren. Weliswaar de grootste oppositiefractie, maar de overmacht is enorm. En dat went eigenlijk nooit.

Zo saai en abstract hoeft de provincie helemaal niet te zijn

Veel tijd voor bezinning is er niet. Al snel komen de perikelen rondom welzijnskoepel Symbiose op de Staten-agenda. Dit loodzware dossier is een politiek mijnenveld. Door de stekker uit Symbiose te trekken, wil het kersverse college van Gedeputeerde Staten een streep onder het verleden zetten, vermoeden wij. Edwin, onze fractievoorzitter, besluit om de 22-jarige Felix als zorgwoordvoerder meteen voor de leeuwen te gooien. Het blijkt een gouden greep. Felix doet het erg goed. Hij reduceert vuistdikke rapporten tot de essentie, maakt het belang van provinciale zorg- en welzijnstaken goed duidelijk en noemt de kwestie een “leermoment voor de toekomst”. Vriend en vijand zijn aangenaam verrast door zijn sterke debuut. Zo saai en abstract hoeft de provinciale politiek dus helemaal niet te zijn, denk ik.

Zelf heb ik landbouw in mijn portefeuille. Ik maak afspraken met veehouders in Nederweert en milieuorganisaties in Roermond. Ik raadpleeg SP’ers als Krista van Velzen, Remi Poppe, Ger Wouters en Paul Geurts. Praten over landbouw is praten over voedselveiligheid, dierenwelzijn, werkgelegenheid, landschapsbeheer en milieu. Zonder uitzondering belangrijke onderwerpen. Mijn eerste serie schriftelijke vragen gaat de deur uit. En samen met de afdeling Horst aan de Maas voer ik actie tegen de komst van de Floriade naar Venlo. Deze miljoenenverslindende land- en tuinbouwtentoonstelling zal volgens ons geen bijdrage leveren aan de ‘duurzame structuurversterking’ van de vele noodlijdende agrarische bedrijven in Noord- en Midden-Limburg. Met de (toen nog) blauwrode SP-jassen aan stellen we ons op bij de ingang van de veiling in Grubbenvorst, waar burgemeester Léon Frissen van Horst aan de Maas zich in een persconferentie sterk maakt voor Venlo als Floriade-locatie in 2012. Ik kon toen nog niet weten dat ik Frissen nog vaak zou tegenkomen…

Intussen duiken er tekenen van enig cynisme op binnen onze fractie, als we ons eerste half jaar in de Staten evalueren. We staan weliswaar ons mannetje in debatten, bouwen onze netwerken op en doen van ons spreken, maar is dat genoeg? Zorgen we voor vuurwerk, zoals voormalige SP-Statenkanonnen als Fenna Vergeer, Peter van Zutphen en René Roovers dat deden? Of moeten we ook met eigen initiatieven en constructieve ideeën komen om onze stempel op het beleid te drukken? We zijn het eens dat alleen vanuit de loopgraven schieten op alles wat op ons af komt, op den duur geen zoden aan de dijk zet. We moeten waar mogelijk ánders gaan opereren...

“Laten we ons bezig houden met belangrijkere dingen”

2004 begint rumoerig. De gouverneur van Limburg, Berend-Jan van Voorst tot Voorst, houdt een opmerkelijke nieuwjaarsspeech. Volgens hem zouden provinciale politici zich te veel door hun “controlementaliteit” en door de media laten leiden. Statenleden moeten veel meer voorstellen zelf ontwikkelen en aandragen, aldus de gouverneur. Felix en ik wonen de speech bij en we zijn verrast. Immers: de woorden van Van Voorst tot Voorst sluiten aan bij wat wij zojuist in onze eigen fractie hebben besproken. Goede speech, oordelen wij. Maar andere partijen voelen zich tot onze verbazing geschoffeerd en pikken zijn kritiek niet: “Hoe dúrft ‘ie!” De zaak escaleert en er komt een spoeddebat. We hebben de keus: óf deze CDA-gouverneur in een lastig parket brengen en wellicht ten val brengen, óf hem steunen in zijn kritiek. De laatste optie is niet zonder risico, want hoe zullen de reacties zijn als de SP ineens ‘de grote baas’ gaat verdedigen? Na rijp beraad kiezen we ervoor om het eerlijk te spelen. Tijdens het spoeddebat trekken vrijwel alle partijen fel van leer tegen Van Voorst tot Voorst. Ik ben de laatste spreker. Ik ga pontificaal voor de gouverneur liggen. “Hoe erg is het als de gouverneur iets roept wat misschien niet in ieders straatje past? Laten we juist blij zijn dat hij de nieuwjaarsreceptie deze keer heeft gebruikt om iets te zeggen wat wél ergens over gaat. En laten we ons bezig houden met belangrijkere dingen,” houd ik de Staten voor. Het lijkt te werken. Met uitzondering van GroenLinks gaan de andere partijen één voor één om.

“Wat was er vroeger eigenlijk mis met het streekvervoer?”

In november 2004 zit voor het eerst in mijn Statenperiode de publieke tribune bomvol. Op de agenda staat de omstreden gemeentelijke herindeling van Midden-Limburg. Als kleine gemeenten worden ‘opgeslokt’ door de grote broer, in dit geval Roermond, dan gaat dat de inwoners van de ‘kleintjes’ aan het hart. En dus zijn ze in groten getale en gewapend met spandoeken naar Maastricht getogen. Gouverneur Van Voorst tot Voorst vindt die drukte maar niks. Ieder teken van emotie vanaf de tribune verbiedt hij streng. Ik vraag me af hoe je mensen warm kunt maken voor de provinciale politiek als je zó duidelijk laat merken dat je hun deelname niet op prijs stelt. “Zal wel de laatste keer zijn dat het hier zo druk is,” mopper ik tegen buurman Carl.
Maar ik vergis me. Maanden later, als de aanbesteding van het streekvervoer behandeld wordt, zit de publieke tribune opnieuw vol. Ditmaal zijn het chauffeurs van busvervoerder Hermes. Ik herken er een aantal, want ik reis regelmatig op lijn 83 (Venlo-Nijmegen). “Hé, jij hier?!” begroet ik een van hen. “Kan ik ook aan jou vragen,” antwoordt hij gevat. We maken een praatje. Tijdens het debat denk ik aan de Hermes-chauffeurs die al op lijn 83 reden toen ik nog op de lagere school zat. Wat hebben ze sindsdien al niet zien veranderen? Vroeger heette hun bedrijf nog Zuidooster, gevestigd in Gennep. Maar het moest allemaal anders. Zuidooster werd Hermes, busroutes veranderden, net als de diensten en werkroosters van de chauffeurs. En nu ligt voor hen de volgende grote verandering in het verschiet. “Wat was er vroeger eigenlijk mis met het streekvervoer?” vraag ik me af.

Inmiddels begint onze andere manier van opereren merkbaar te worden. Het ontwikkelen van eigen voorstellen, ideeën en rapporten kost aanzienlijk meer tijd dan louter reageren op de plannen van het college. Maar het zorgt wel voor invloed op het beleid. Felix weet een kwart miljoen euro extra los te krijgen voor het oplossen van de wachtlijsten in de jeugdzorg. Ook wordt op zijn initiatief een ‘Jeugdzorgtweedaagse’ georganiseerd, waar hulpverleners, kinderen en ouders hun verhaal kwijt kunnen. Edwin brengt gratis openbaar vervoer in Limburg stukje bij beetje dichterbij. En Leny werkt een voorstel uit om de winsten van energiebedrijf Essent anders te bestemmen. Ikzelf presenteer een Vijfpuntenplan ter stimulering van de biologische landbouw in Limburg. Tot mijn grote teleurstelling en woede krijgt het plan door toedoen van CDA en VVD geen meerderheid. Maar landbouwgedeputeerde Ger Driessen laat doorschemeren dat hij de bio-landbouw zeker niet wil verwaarlozen. Binnen een paar weken reageert hij op ons Vijfpuntenplan met een hoopgevende notitie. We kunnen dus verder met de bio-landbouw. Dat doet me goed.

Bomenkap voor AWACS-basis: niks aan de hand?

1 juli 2005. We krijgen een nieuwe gouverneur. Er is lang gespeculeerd over wie het zou worden. CDA-gedeputeerde Martin Eurlings is populair en lijkt de grootste kanshebber. Maar het loopt anders. Tot veler verrassing wordt het Léon Frissen. Juist, die van Horst en de Floriade. Zijn installatie is een theater van jewelste. Als hij op het provinciehuis arriveert, wordt hij verwelkomd door een kleurrijk uitgedost bataljon schutterij en harmonie. Honderden belangrijke en zichzelf belangrijk achtende Limburgers staan klaar om hem de hand te schudden. Ik vraag me af of Frissen het zelf allemaal wel zo leuk vindt. Hij lijkt me meer een doener, een ‘geen-geouwehoer-figuur’. “Dames en heren, wij zetten de horloges gelijk, wij steken de handen uit de mouwen en gaan aan de slag,” zegt hij. We zullen zien.

Makkelijk heeft hij het niet tijdens een door Edwin aangezwengeld interpellatiedebat over de bomenkap in de bossen bij Schinveld. De nabijgelegen AWACS-vliegbasis in het Duitse Geilenkirchen zou daarmee gebaat zijn en de provincie heeft de kap goedgekeurd tegen de wil van de Schinveldse gemeenteraad in. Onacceptabel, vinden wij. Niks aan de hand, vindt de meerderheid…

En zo draait de Staten-carrousel door. Staten- en commissievergaderingen, afspraken ‘in het veld,’ werkbezoeken, acties, schriftelijke vragen, mondelinge vragen, fractievergaderingen, opinie-artikelen, forumdebatten, radio- en tv-optredens, consultaties her en der. En dan heb je ook nog de SP zelf die niet stil zit. Regioconferenties, discussie- en informatie-avonden, scholingen. De raadsverkiezingen van 2006 zijn een groot succes, ook in Limburg. Drie van de vier Limburgse Statenleden komen in de gemeenteraad terecht: Leny in Maastricht, Edwin in Heerlen en Felix in Roermond. De mega-overwinning van 22 november komt er nog eens bovenop. Het is fantastisch. We zijn de derde partij van Nederland. De enorme lokale en landelijke groei van de partij stemt me euforisch, maar zet me tegelijkertijd aan het denken: hoe gaan we verder in de provincie? Paul Lempens, drijvende kracht achter de Limburgse SP, gaat geheel onverwacht als Kamerlid naar Den Haag. En waar leggen Felix, Leny en Edwin hun prioriteiten: in de provincie of in de gemeenteraad? Ze stellen me gerust: alle drie willen ze zich kandideren voor nog vier jaar in de Staten. Felix is bereid om de lijst te trekken, ondanks zijn taak als SP-fractievoorzitter in Roermond. Dát moeten we hebben. Edwin is onze nummer twee; ik kom op plaats drie terecht.

7 maart is een belangrijk ijkpunt voor de komende regering én voor de SP

Januari 2007. Een regering van CDA, ChristenUnie en PvdA lijkt het – teleurstellende – resultaat van 22 november te zullen worden. Tegelijkertijd komt 7 maart snel dichterbij. Ik realiseer me dat de Statenverkiezingen een belangrijk eerste ijkpunt kunnen worden voor de ontwikkelingen in Den Haag. Niet alleen voor de komende coalitie, maar ook voor de SP. Een tegenvallend resultaat bij de provinciale verkiezingen zou koren op de molen zijn van criticasters, die beweren dat 22 november een bedrijfsongeval was. Bovendien zou dan een uitbreiding van de SP-senaatsfractie geblokkeerd worden, want de leden van de Eerste Kamer worden gekozen door de Statenleden. Kortom: er staat heel wat op het spel. Met de slogan “Nu Zeker SP” is niks te veel gezegd.

Intussen begint mijn agenda aardig vol te raken. Een campagne-vergadering, een bijeenkomst met de bovenste zes van onze kandidatenlijst, een regio-overleg. Ik word gebeld door Luuk Peters van de Limburgse Land- en Tuinbouwbond. Of ik namens de SP wil meedoen aan twee LLTB-verkiezingsdebatten over landbouw. Natuurlijk wil ik dat. Verder komen er verzoekjes binnen van lokale en regionale media en van organisaties. Venray, Roermond, Maastricht, Venlo en Sittard zijn de plaatsen die ik in anderhalve week moet aandoen. Dat alles onder het motto “Een beter Limburg,” de titel van ons verkiezingsprogramma.

“Dâ gelul van den gouverneur en al die gedupeerden”

Vrijdagavond zit ik in een café in Ottersum. Er wordt gebiljart en gedart. Ik zit aan de bar met een plaatsgenoot. “Ik heb hillemaol niks mit die provincie… Dâ gelul van den gouverneur en al die gedupeerden,” zegt hij. “Gedeputeerden,” corrigeer ik: “Je bent pas een gedupeerde als ik jouw pilsje opzuip.” Hij barst in lachen uit. Gedurende de avond betoogt hij onder meer dat de reconstructie van de doorgaande weg richting Duitsland wat hem betreft wel anders had gekund, de beveiliging van de Maas wel érg lang duurt en dat de nieuwe busvervoerder Veolia er een bende van maakt . “Klopt,” zeg ik, “en dat zijn nou toevallig allemaal zaken waar de provincie over gaat.” Hij kijkt me aan en ik zie hem even nadenken. Dan steekt hij twee vingers op naar de kastelein: “Duut hier nog twee pilsjes.”

U bent hier